Knuffel gezocht | Route 1
Ontdek route 1 van de Knuffeltocht door Leuven. Een stadswandeling voor kleine piepjes. En grote mensen mogen mee.
Speeltuig 'Vis op het droge'
Buurtbewoners, kinderen en jongeren van kinderwerking De Kettebende en bouwers Menno Vandevelde en Tim Vanhentenryk bouwden samen deze Vis Op Het Droge of klim-groei-sport-vis tijdens DUIK, een project rond verhalen over de Leuvense Vaartkom (2016-2018). De vis is een levend monument, ook al ligt hij met zijn buik in het zand! Klim er vinnig in. Glibber door zijn buik. En doe hem spartelen van plezier …
Parking Vaartkom + gratis elektrische shuttlebus naar Leuven centrum, meer info hier.
Buggypunt Vaartkom
Vaartkom is één van twee Leuvense Buggypunten. Drop je buggy na je wandeling hier, of aan het andere Buggypunt onder het Rector De Somerplein.
Vaartkom: De Kanaalgravers (standbeeld)
De Leuvense Vaart was er niet altijd. Ze werd zo’n 270 jaar geleden met de hand gegraven door sterke kerels met schoppen. Aan die krachtpatsers herinnert het beeldje ‘De Kanaalgravers’.
Maar het was prins Karel die het allereerste stukje grond mocht uitsteken. Met een zilveren schop nog wel. Op 9 februari 1750 luidden de klokken. De kanonnen bulderden. En gildeschutters knalden in de lucht toen de prins het eerste stukje aarde plechtig in een kistje legde.
Die avond was er een knalfeest op de Grote Markt, met toneel en een groot vuurwerk. De prins mocht dat vuurwerk aansteken. Maar dat ging helemaal mis! De prins stak per ongeluk zijn eigen pruik in brand en verloor bijna één van zijn ogen.
De vuurwerkmakers lieten in paniek alle vuurpijlen tegelijk vertrekken. Een deel kwam midden in de mensenmassa terecht. Een ramp! En de Vaart vol bluswater was nog lang niet klaar…
OPEK
De grote letters op de gevel van OPEK staan voor ‘Openbaar Entrepot voor de Kunsten’.
Openbaar wil zeggen ‘voor iedereen’. Want jong en oud ontmoeten elkaar in OPEK. In het Grand Café bijvoorbeeld. Vanop het terras kijk je uit over de Vaartkom, een buurt die nog bijna elke dag verandert. Kijk maar naar al die kranen en werven! Of in één van de theaterzalen. Want in OPEK geniet je van toneel, muziek, workshops, festivals, opleidingen en veel meer.
Entrepot herinnert aan wat OPEK ooit was: een pakhuis of opslagplaats van de douane. Kijk nog eens goed naar die voorgevel. Zo’n hoge loskade en lange betonnen luifel zie je niet zomaar overal. Vroeger werden daar allerlei goederen gelost en geladen. In de open ruimte rechts rolden treinwagons binnen.
Kunsten verwijst naar de organisaties die OPEK hun ‘thuis’ noemen: Artforum & Urban Woorden, Wisper, Het Nieuwstedelijk, Y-Factor, Mooss, fabuleus en LUCA School of Arts. Eén voor één maken ze hun werk van kunst en cultuur.
Maar ook het OPEK-gebouw zelf is een kunststukje: een beschermd monument van architect Victor Broos. Hij tekende trouwens ook de beschermde silotorens op de noordoever. Als eerbetoon aan die Leuvense architect doopte de stad het plein voor OPEK in 2016 ‘Victor Broosplein’. Niet iedereen vond dat een goed idee. ‘Wéér een man’, zeiden ze. ‘Douaneplein’ leek hen veel beter. Of ‘Marie Thumasplein’, naar de eerste Belgische conservenfabriek die in 1886 was opgericht aan de Leuvense Vaart. De fabriek waar groenten en fruit werden ingeblikt had tenminste een vrouwennaam!
Jachthut Pieter Janssens Victor Broosplein
Deze jachthut is een kunstwerk waar je in mag klimmen! Je hoeft niet eens stil te zijn. Veel wild valt hier toch niet te spotten. Behalve misschien een paar wilde kinderen. En hier en daar een stadsduif! Met dit kunstwerk vraagt Leuvenaar Pieter Janssens zich af of jagers wel echt zoveel van de natuur houden als ze zelf altijd beweren. De kunstenaar vindt alvast van niet. Pang!
De Hoorn
In dit beschermde gebouw uit 1923 werd in 1926 de eerste Stella Artois gebrouwen: het typisch Leuvense pintje bier. Binnen zie je de grote brouwvaten nog hangen. Vandaag wordt hier geen bier meer gebrouwen. Maar De Hoorn is nog altijd een bruisende plek voor feestjes en werk.
Sluispark
Dit gloednieuwe park in de hippe buurt van de Vaarkom maakt Leuven weer een stukje groener én blauwer. Jazeker! Want water speelt er de hoofdrol, met de opengelegde Dijle, de lange zittrappen langs de rivier, de vistrap voor vissen en de waterspeeltuin voor kleine waterkiekens.
Green Leaf
De gele letters ‘Green Leaf’ betekenen gek genoeg ‘Groen Blad’! Leuven won deze belangrijke Europese prijs in 2018 omdat de stad een voorbeeld wil zijn op het vlak van duurzame ontwikkeling. – Euh, duurzame wablieft? - Wel, Leuven wil ervoor zorgen dat er genoeg is, voor altijd, en voor iedereen. De stad brengt de Leuvenaars samen tegen de opwarming van het klimaat. Ook dit kunstwerk nodigt iedereen uit om samen te zitten en te spelen. Klim, hang, spring op 1-2-3: GO!
Sluismolen
In de Sluisstraat stond ooit de Sluismolen, één van de oudste molens van Leuven! De molen is weg. Wel vind je er nog restjes van de sluis.
Draai maar eens aan het wieleke… Veel beweging zit er niet meer in. Maar dat was vroeger vaak precies zo! Het kwam door een paar boze molenaars … Volgens een regeltje uit 1332 moesten boten zeker twee keer per dag over de rivier kunnen varen. Daarvoor moest het water wel diep genoeg zijn: 9 voet, ook dat was de wet! Om die diepte te verkrijgen, hield de sluis het water twee keer per dag op, één keer ’s morgens en één keer ’s avonds. Zo lang dat duurde, luidde in de abdij van Sint-Geertrui een klok. Maar als het water stopte met stromen, stopte de molen ook met draaien. Daardoor konden de molenaars niet voort met hun werk en dat maakte hen boos. Daarom legden ze de sluis meer dan eens stil. En zo kwam het dat molenaars en schippers hier vaak ruzie maakten.
Vistrap
Op deze plek verspert een stuwdam het water. Dat zorgt voor een hoogteverschil van wel anderhalve meter. Geen probleem voor vissen die met de stroom mee zwemmen. Die buitelen vanzelf wel omlaag. Maar het verschil is te groot voor vissen die tégen de stroom in willen zwemmen. Gelukkig lukt het hen wel dankzij de vistrap. Die deelt het hoogteverschil immers op in kleine stukjes die iedere vis vinnig omhoog kan zwemmen!
Klein Begijnhof
Leuven heeft niet één, maar twee begijnhoven - wijkjes waar tot in de 19de eeuw begijntjes woonden.
Begijntjes waren gelovige vrouwen. Ze trouwden niet en hadden geen liefjes. Net als zusters en nonnen beloofden ze immers ‘kuis’ en ‘braaf’ te zijn. Maar anders dan zusters en nonnen beloofden begijntjes dat niet voor eeuwig en altijd. Bovendien mochten zij wel een eigen huis en eigen spullen hebben. Zusters en nonnen beloofden ook nog eens arm te leven.
Dit is het Klein of Oud Begijnhof. Het is wel kleiner dan het Groot Begijnhof, maar ouder niet! Het was gewoon minder rijk. De huisjes gingen sneller stuk. Daardoor zag dit begijnhof er vlugger ‘oud’ uit.
Katelijnehofje: Oude schoenfabriek
Het goed verstopte Katelijnehofje was vroeger de binnenplaats van een schoenmakerij. In de etalage was altijd een schoen in een kom water te zien. Dat leverde schoenmaker Guillaume Wanet zijn bijnaam op: ‘de wooterdicht’.
Elke zondagochtend reisde Wanet naar Brussel om daar zijn schoenen te leveren en nieuwe grondstoffen op te pikken. ’s Namiddags bleef hij vaak op de boemel met vrienden en collega’s. Soms kwam hij zondagavond terug naar huis, maar vaak bleef hij tot maandag of dinsdag in de hoofdstad plakken, om dan weer dag en nacht te werken tot zondag.
Sint-Geertruikerk
De torenspits van de Sint-Geertruikerk is één van de ‘zeven wonderen van Leuven’. Van die zeven bestaan er vandaag nog drie. De toren is helemaal van arduin, een soort steen. Alle stukjes zitten als een puzzel in elkaar. Aan de bouw kwam niet één spijker te pas. En dat vond men in de 15de eeuw zo bijzonder, dat men geloofde dat de spits door ‘kaboutermannekes’ gebouwd was!
Sinds 1937 is de Sint-Geertruikerk een beschermd monument. Maar tijdens WOII werd ze bijna compleet verwoest. Alleen die wonderlijke kaboutertoren stond nog recht … Magisch!
In 1950 startte de heropbouw. In 1985 werd ook de Sint-Geertrui-abdij als beschermd monument erkend.
Sint-Geertrui-abdij
Op de binnenplaats van de Sint-Geertrui-abdij zie je gevels van wat best wel chique huizen lijken. Achter die gevels woonden honderd jaar geleden nog de meisjes die aan de universiteit studeerden. Maar kijk nog eens goed. Dan vind je in die chique gevels brokstukken van andere, oudere huizen terug: dorpels, raamkozijnen, verschillende soorten marmer en steen …
De abdij werd gebouwd in de 12de eeuw. Maar in WOI werd ze met de grond gelijk gemaakt. Professor Armand Thiéry zorgde voor een nieuwe westelijke vleugel: de Thiéryvleugel. Die bouwde hij op met brokstukken van kapotgeschoten huizen. Dat was lekker goedkoop.
Vismarkt
De Vismarkt lag vroeger aan een binnenhaven. Het water kwam tot hier! Schepen kwamen toe met zeevis, zout en wol en vertrokken met graan, hout, wijn en later ook met bier. Het water is weg. Maar als je goed kijkt, zie je nog restjes uit dat natte verleden. Zo heet de straat tussen de Vismarkt en de Vaartstraat ‘Vissersstraat’. En kijk eens naar de naambordjes boven sommige huizen aan de zuidkant: 'de Vischbank', 'In de Dry Schepen' en 'De Drye Heringen'. Links van de Busleidengang staat een huis met de naam ‘Sint-Andries’. Die heilige bracht vissers geluk. Ontdek je de vissen in de gevel: twee in het portaal, en nog twee vissenduo’s wat lager?
Natuurlijk werd op de Vismarkt ook echt vis verkocht.
Visverkopers moesten heel wat strenge regels volgen. Vissers van buiten Leuven nog net iets meer dan vissers uit de binnenstad … Om die regels te omzeilen werd hier veel gelogen en bedrogen en kwam het meer dan eens tot ruzies.
Enkele regeltjes:
- Alleen Leuvense vissers en beenhouwers mochten zeevis verkopen. Op de visbanken. De hele week door.
- Vissers van buiten de stad verkochten riviervis of ‘groene vis’. In kuipen. Enkel op maandag en vrijdag.
- Eén handelaarsfamilie mocht ook maar één soort vis verkopen. Het was of zeevis óf riviervis.
- Zeevisverkopers mochten ook oesters verkopen. Enkel op de visbanken op de markt.
- Garnalen, krabben, kreeften, kreukels, droge vis en stokvis mochten door alle vissers verkocht worden. In de hele stad.
- Iedereen mocht mosselen verkopen. Maar voor 11 uur mocht dat enkel op de Vismarkt. Na 11 uur ook elders in de stad.
- Vrouwen konden géén visser worden. Zij mochten enkel vis versnijden en helpen achter de visbank, of bij de verkoop van haring, stokvis, mosselen en garnalen.
Mechelsestraat
Nog meer visresten! Want het stukje van de Mechelsestraat waar nu de winkeltjes zijn, heette vroeger nog Schipstraat. De straat lag vlakbij het water. Dat maakte haar een interessante woonplek voor heel wat handelaars, ambachtslui en horeca-uitbaters. Het was ook de gedroomde plek voor herbergen en brouwerijen. Rond 1770 werd hier in wel 14 brouwerijen bier gebrouwen! Honderd jaar later waren er daar nog een 4-tal van over.
Dijleterrassen met Fiere Margriet
De gezellige houten terrassen aan de oever van de Dijle zijn de perfecte plek voor een pauze of picknick. Ga lekker languit liggen naast Fiere Margriet, één van Leuvens bekendste stand- … nuja, ligbeelden (Willy Meysmans, 1982). Over deze blote dame doen verschillende verhalen de ronde. Maar in elke versie loopt het slecht met haar af. Volgens één versie zouden rovers Margrietje hebben ontvoerd en vermoord! De schurken dumpten haar lichaam in het water. Maar vissen voerden het als bij wonder stroomopwaarts terwijl een vreemd licht Margrietje bescheen. Zo kwam het dat de Hertog van Brabant de misdaad ontdekte en achter de schurken aan ging.
Waar of niet, wie zal het zeggen? Maar kijk nog eens goed naar het beeld … Drijven Margriets haren met de stroom mee of tegen de stroom in? En euhm … Kan dat wel kloppen?
Margriet werd ook nog zalig verklaard. Sindsdien is ze de beschermvrouwe van de horeca (hotels, restaurants, cafés). Ze heeft haar eigen kapel in de Sint-Pieterskerk.